De vijfjarige joodse Stefan heeft maar één kans om de Tweede Wereldoorlog
te overleven. Vlak voordat zij naar vernietigingskampen dreigen te
worden gedeporteerd, sturen zijn ouders hem weg met zijn katholieke kindermeisje,
Zosia. Samen vluchten zij naar het Poolse platteland. Zosia ontfermt
zich over de kleine Stefan, die de taak krijgt om zo min mogelijk op te vallen.
Niemand aankijken, met niemand spreken. Jarenlang dwalen Stefan en Zosia
door Polen. Als zij in februari 1945 terugkeren wordt de puinhoop van de
oorlog opgeruimd. Maar de oorlog heeft een blijvende nasleep. Stefan groeit
op, studeert en promo veert in een land waar tot ver na de oorlog het antisemitisme heerst. Wanneer de oorlog al decennialang voorbij is, wordt het Poolse joden onmogelijk gemaakt om in hun vaderland te leven. Stefan besluit opnieuw te vluchten. Ditmaal voorgoed.