Marten Toonder, Gerard Reve, Etty Hillesum en vele andere Nederlanders werden gegrepen door het gedachtegoed van Carl Gustav Jung: de grondlegger van de analytische psychologie.
Van den Berk beschrijft hoe Jungs gedachtegoed tijdens diens leven in Nederland werd ontvangen. Hij doet dat aan de hand van biografische portretten van Nederlanders die in de eerste helft van de twintigste eeuw nauw op Jung betrokken waren. Onder hen zijn kunstenaars als Gerard Reve, Marten Toonder, Augusta de Wit en Harry Mulisch; grote spirituele vrouwen zoals Etty Hillesum, Maria Moltzer en Olga Fröbe-Kapteyn; belangrijke psychiaters als Jan van der Hoop, Eugène Carp en René Van Helsdingen, en de theoloog Gilles Quispel. Maar Van den Berk staat ook stil bij de oprichters van de eerste Jungvereniging, die in 1946 werd opgericht, en bij de Bennebroekse bloembollenfamilie Van Waveren, bij wie Jung kind aan huis was. Door alles heen spelen de jungiaanse thema's: het collectieve onbewuste en zijn archetypen, Jungs typologie, zijn opvattingen over symbolen, complexen en synchroniteit.
Dit boek is het eerste in zijn soort. Over Freud en Nederland bestaan reeds verschillende studies. Over Jung en Nederland nog geen.
Tjeu van den Berk heeft succesvol gepubliceerd over thema's op het raakvlak tussen psychologie, religie en kunst, en is een veelgevraagd spreker. In al zijn boeken weerklinkt het gedachtegoed van Jung.