Anselm Eibenschütz verlaat na twaalf jaar plichtsgetrouwe dienst het leger en neemt als ijkmeester zijn intrek in een stadje aan de Oostenrijks- Russische grens van de Habsburgse monarchie. Met zijn diepgewortelde ontzag voor de wet en zijn eenvoudige soldatenmoraal bereidt Eibenschütz zich voor om de orde te handhaven. Maar het grensgebied waarin hij zich bevindt, is een duistere, ‘giftige’ omgeving, waar de wetten van de staat niet lijken te gelden.