De Nederlandse belastingrechter past niet alleen zijn eigen recht toe, maar regelmatig ook het recht van andere landen. Dat kan allerlei redenen hebben: een buitenlandse vennootschap die onderdeel vormt van een fiscale structuur, een belastingplichtige stelt in het buitenland fiscaal onderworpen te zijn of de huwelijkse voorwaarden bevatten een rechtskeuze voor niet-Nederlands recht. En net als rechtsgronden van eigen bodem, dient de rechter ook gronden van buitenlands recht ambtshalve aan te vullen, ook al is de rechter daarmee onbekend naar alle waarschijnlijkheid. Dat stelt de rechter voor vaak huizenhoge problemen. Belastingplichtige en inspecteurs die denken achterover te kunnen leven, hebben het mis want uiteindelijk worden de problemen die de rechter heeft met de vaststelling van onbekend buitenlands recht op hen afgewenteld. Dit boek beschrijft de procesrechtelijke behandeling van buitenlands recht in belastingplichtigen om belastingrechter, belastingplichtigen en inspecteurs voor te lichten over de vele valkuilen die eigen is aan de toepassing van ander dan het eigen recht. Die procesrechtelijke aspecten zijn ook relevant voor de adviespraktijk, want een advies dat voorbijziet aan de mogelijke toepasselijkheid van buitenlands recht steunt op drijfzand. Behalve voorlichting over deze procesrechtelijke behandeling draagt dit boek ook voorstellen aan voor verbetering aan de hand van een vergelijking met het Amerikaanse, Britse en Duitse recht. Met die rechtsvergelijkende hoofdstukken kunnen ook Nederlandse fiscalisten die worden gevraagd om de rechter van een van die landen voor te lichten over Nederlands recht hun voordeel doen.