Burgerschap op orde bestaat uit twee delen. Op de eerste plaats een beschrijving van de wordingsgeschiedenis van de vakken staatsinrichting en recht van 1864/1968 en van de vakken geschiedenis en staatsinrichting, recht en maatschappijleer vanaf 1968. De curriculaposities en curricula staan hierin centraal. Anno 2024 zijn burgerschapsvakken niet samengevoegd noch in samenhangend en doelgericht verband gebracht. Hiertoe worden wijzigingen voorgesteld van de onderwijssectorwetten Wpo, Wec en Wvo. In deel twee wordt burgerschapsvorming dogmatisch in verband gebracht met de reikwijdte en begrenzing van de deugdelijkheidseisen en bekostigingsvoorwaarden zoals in artikel 23 lid 5 en 6 gecodificeerd en met de rechtsstatelijke vereisten. Zolang de overheid met technische voorschriften werkt, is zulks niet strijdig, maar het opvoeden van onze leerlingen door middel van staatspedagogiek is afkeuringswaardig. Het codificeren en inrichten van burgerschapsvorming is derhalve gelijk het koorddansen. Evenwicht bewaren is het succes.