Dit proefschrift analyseert de opkomst van strafbaarheid in de voorfase vanuit drie verschillende perspectieven: het liberalisme, het communitarisme en het functionalisme. Er komen diverse argumenten voor en tegen de invoering van dergelijke strafbaarstellingen aan bod, waardoor deze titel inzicht geeft in de principiële en praktische grenzen van het strafrecht in de voorfase. De afgelopen decennia stelt de Nederlandse wetgever in toenemende mate gedrag strafbaar dat op zichzelf nog geen schade of letsel veroorzaakt, maar vooral gevaar in het leven roept. Denk aan de invoering van de algemene strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen en de zelfstandige strafbaarstellingen van financiering van terrorisme, grooming, training voor terrorisme en de uitbreiding van de samenspanningsregeling. Door deze zogenoemde voorfasedelicten houdt het strafrecht zich steeds meer bezig met situaties waarin primair een kans op toekomstige schade of letsel bestaat. In Grenzen van het strafrecht in de voorfase staat de vraag centraal hoe dergelijke voorfasedelicten moeten worden beoordeeld in het licht van vier klassieke beginselen van het materiële strafrecht: • het daadstrafrechtbeginsel • het materiële wederrechtelijkheidsbeginsel • het ultimum remedium-beginsel • het lex certa-beginsel Deze beginselen worden in dit proefschrift steeds geïnterpreteerd vanuit drie rechtspolitieke stromingen: het liberalisme, het communitarisme en het functionalisme. Vanuit elk van deze perspectieven worden de grenzen van het strafrecht in de voorfase van het strafbare feit verkend en wordt bezien welke voor- en nadelen aan dat perspectief kleven. Door middel van deze verschillende invalshoeken geeft deze titel inzicht in de principiële en praktische grenzen van het strafrecht in de voorfase. Tegelijkertijd legt het proefschrift een verband tussen politiek- filosofische theorieën en de interpretatie van (strafrechtelijke) beginselen en werpt het daarmee een nieuw licht op die beginselen als zodanig. Daaraan draagt ook bij dat deze titel een uit de Italiaanse rechtsfilosofie ontleend raamwerk in het Nederlandse strafrecht introduceert. Dit geeft de lezer dieper inzicht in de verhoudingen tussen verschillende beginselen. Strafrecht en strafprocesrecht Dit proefschrift spitst zich toe op een actuele ontwikkeling in het straf (proces)recht, namelijk de neiging van de wetgever om steeds vroeger te willen ingrijpen vanuit de gedachte dat voorkomen beter is dan genezen. Specifiek in het materiële strafrecht komt dat tot uitdrukking door ook het voorstadium van het uiteindelijke strafbare feit strafbaar te stellen. Grenzen van het strafrecht in de voorfase is van grote waarde voor (strafrechts)wetenschappers die de ontwikkelingen van het strafrecht in de voorfase kritisch willen analyseren en voor wetgevingsjuristen die zich bezighouden met de vraag waar de grenzen van het strafrecht moeten worden getrokken.