Dient de overeenkomst van bruikleen vandaag de dag nog wel reëel van aard blijven? Deze monografie biedt diepgaand inzicht in de wettelijke regeling rondom de overeenkomst van bruikleen. Middels een grondige analyse, mede aan de hand van buitenlandse literatuur en rechtspraak, pleit de auteur voor een aanpassing naar het consensuele stelsel. Overeenkomsten van bruikleen worden meer dan ooit aangegaan, met name in de commerciële sfeer. Echter, de wettelijke regeling gaat vooral uit van overeenkomsten in de sfeer van vriendendiensten. Staat de wetgever te weinig stil bij de ontwikkelingen die zich op dit gebied hebben voorgedaan? Bruikleen buigt zich over het vraagstuk of, in welke mate, en op welke wijze de wettelijke regeling aangepast zou moeten worden aan relevante ontwikkelingen met betrekking tot de overeenkomst van bruikleen. Middels een grondige analyse aan de hand van buitenlandse literatuur en rechtspraak diept de auteur het thema op unieke wijze voor u uit, waarbij hij pleit voor het consensuele stelsel. Deze herziene uitgave is voor u bijgewerkt naar de meest actuele stand van zaken wat betreft wettelijke regelingen voor de overeenkomst van bruikleen. De belangrijkste wijziging ten opzichte van de voorgaande druk betreft het kernthema van dit werk: waar de voorgaande uitgave zowel de overeenkomsten van bruikleen als verbruikleen (waaronder de overeenkomst van geldlening wordt begrepen) behandelde, richt deze monografie zich specifiek op bruikleen. Per 1 januari 2017 is de overeenkomst van verbruikleen echter wettelijk gezien een onbenoemd contract geworden en wordt daarom besproken in een ander deel van de serie. De grondige bespreking van dit specifieke onderwerp is opvallend, en maakt Bruikleen beslist het meest diepgaande werk dat er tot op heden op dit gebied is verschenen. De titel is zeer geschikt voor zowel rechters als advocaten om weloverwogen te kunnen oordelen over de kwalificatie van een overeenkomst.