Art. 2:11 BW bevat een regeling inzake de aansprakelijkheid van bestuurders van rechtspersonen. Deze publicatie betreft de eerste monografie in Nederland over art. 2:11 BW en bevat een goed leesbare en redelijk uitputtende analyse van deze lastige, wettelijke regeling van doorbraak van aansprakelijkheid. Een onderwerp waarover het wetenschappelijk discours - ook na het Le Roux-arrest van de Hoge Raad d.d. 17 februari 2017, zoals schrijver aantoont - nog zeker niet ten einde is. Schrijver verzet zich bijvoorbeeld op goede gronden tegen de in de rechtsliteratuur verdedigde opvatting dat art. 2:11 BW ook aansprakelijkheid zou moeten doorleggen naar de tweedegraads feitelijke beleidsbepaler. Daarnaast bevat de publicatie ook innovatieve elementen, zoals het pleidooi voor een bewijsvermoeden van feitelijk beleidsbepalerschap bij 75%-aandelenbezit, mede geïnspireerd op de Engelse regeling van de shadow director, alsook het pleidooi voor een vaste vertegenwoordiger bij het gebruik van de rechtspersoon-bestuurder. Ten slotte maakt het gebruik van de door de schrijver geïntroduceerde "abstractietheorie" dat de verschillende aspecten van het onderwerp doorheen deze publicatie op een consistente wijze worden geanalyseerd en beoordeeld, inclusief voormeld Le Roux-arrest. Deze publicatie is met name bedoeld voor professionals uit de praktijk die zich bezighouden met het ondernemingsrecht in het algemeen en met bestuurdersaansprakelijkheid in het bijzonder. Met name valt daarbij te denken aan advocaten en andere adviseurs van rechtspersonen, concerns en hun bestuurders. Daarnaast wordt Masterstudenten Ondernemingsrecht en eenieder die zijn kennis omtrent bestuurdersaansprakelijkheid wenst te verbreden, aanbevolen van deze publicatie kennis te nemen.