In dit praktijkboek wordt het thans geldende Nederlandse internationaal personen- en familierecht beknopt en overzichtelijk in kaart gebracht door verschillende IPR-deskundigen. Na een inleidend hoofdstuk over de kernbegrippen van het IPR en een hoofdstuk over de in Boek 10 BW neergelegde algemene bepalingen volgen acht hoofdstukken over bijzondere onderwerpen: personenrecht, afstamming, huwelijk en huwelijksgevolgen, ontbinding van het huwelijk, ouderlijke verantwoordelijkheid en kinderontvoering, alimentatie, adoptie, en geregistreerd partnerschap. Per onderwerp wordt aandacht besteed aan de relevante rechtsbronnen (verordeningen, verdragen en wetten) en hun onderlinge verhouding, voorts aan de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter, het toepasselijk recht, de rechtskracht van buitenlandse beslissingen en, voor zover relevant, de internationale rechtshulp. Ieder hoofdstuk bevat talrijke verwijzingen naar recente rechtspraak en literatuur. Door deze integrale aanpak is dit boek een onmisbare wegwijzer voor iedere jurist die in de praktijk te maken krijgt met vragen van internationaal personen- en familierecht.