Dient de positie van de in de praktijk veel voorkomende rechtsvorm van de vennootschap onder firma (VOF) versterkt te worden en zo ja, op welke wijze dient dat te geschieden? Deze vraag wordt in dit onderzoek beantwoord. Daarbij wordt gekeken naar de positie van de VOF en haar vennoten in het privaatrecht, het vennootschapsrecht, het publiekrecht en het Europese recht. Knelpunten worden gesignaleerd en er worden aanbevelingen gedaan om deze knelpunten op te lossen. In hoeverre kunnen de vennoten deze zelf oplossen in het vennootschapscontract en in hoeverre en op welke wijze moet de wetgever bij de herziening van de personenvennootschapswetgeving - die hopelijk in de (nabije) toekomst zal plaatsvinden - oplossingen bieden? In dit kader wordt onder andere te rade gegaan bij het in 2011 ingetrokken Wetsvoorstel personenvennootschappen, het Duitse recht en het Belgische recht. Dit boek biedt een integraal overzicht van het rechtsregime dat van toepassing is op de VOF en haar vennoten. Het is voor de praktijk waardevol en draagt bij aan de verdere rechtsontwikkeling op het terrein van het personenvennootschapsrecht.