Artikel 2:19 lid 4 BW biedt de mogelijkheid een BV te ontbinden zonder vereffeningsprocedure te volgen wanneer de BV ten tijde van de ontbinding geen baten heeft (de turboliquidatie). Direct nadat het bestuur opgaaf van ontbinding heeft gedaan bij de Kamer van Koophandel, houdt de BV op te bestaan. Omdat geen vereffeningsprocedure plaatsvindt, wordt de turboliquidatie gezien als een goedkope en snelle ontbindingswijze. Deze vooronderstelling blijkt echter onjuist te zijn. Daarnaast zijn bepaalde aspecten van de inhoud en de uitwerking van de bepaling niet goed doordacht, ondanks dat artikel 2:19 lid 4 BW veelvuldig wordt toegepast in de praktijk. Bovendien biedt de turboliquidatie aan fraudeurs een gelegenheid tot beperking van persoonlijke risico's, hetgeen noopt tot aanpassing van de wet.