In een strafzaak spelen getuigenverklaringen een belangrijke rol. Wat getuigen verklaren is niet altijd in overeenstemming met de waarheid. Voor een verdachte is het noodzakelijk om getuigen te kunnen ondervragen. Het EVRM erkent deze noodzaak. De vragen die De Wilde in deze uitgave aan de orde stelt, zijn voor elke strafrechtspecialist van belang. Artikel 6 lid 3 sub d EVRM Zij hebben hiertoe het recht op grond van artikel 6 lid 3 sub d EVRM. Dit recht kunnen zij echter niet in alle gevallen effectief uitoefenen. Het ondervragingsrecht is het meest interessant wanneer een getuige niet door de verdediging kan worden ondervraagd, terwijl de eerder bij de politie afgelegde verklaring wel wordt gebruikt in de bewijsvoering. Twee vragen Wanneer geen effectieve ondervragingsgelegenheid heeft bestaan, zijn twee vragen van belang: Is er een goede reden voor de onmogelijkheid een getuige te ondervragen? Mag de rechter een eerder door de getuige afgelegde verklaring gebruiken voor het bewijs? Strijd met het EVRM In Stille getuigen onderzoekt de auteur of het Nederlandse strafrecht met betrekking tot het recht van de verdediging om belastende getuigen te ondervragen, in overstemming is met het EVRM-recht. Diverse onderwerpen De Wilde schetst achtereenvolgens: De achtergronden van zijn onderzoeksvraag; De hoofdlijnen van het ondervragingsrecht volgens het EVRM; De hoofdlijnen van het ondervragingsrecht naar Nederlands recht; De activiteit van de verdediging in de nationale procedure; De kenmerken van een behoorlijke gelegenheid tot ondervragen; goede redenen voor het beperken van de uitoefening van het ondervragingsrecht