In 2010 is Verordening 883/2004 voor de coördinatie van sociale zekerheid in werking getreden. Deze verordening heeft belangrijke vernieuwingen gebracht, zoals de uitbreiding van de personenkring en vereenvoudiging en wijziging van de aanwijsregels.
Sinds 2010 is de verordening een aantal keren gewijzigd en is er ook jurisprudentie gevormd over de nieuwe verordening. Daarom is een herziene druk weer nodig.
Europees socialezekerheidsrecht maakt de systematiek van de verordening duidelijk, zowel voor degenen die nog onbekend zijn met het rechtsterrein als voor gevorderden. Met behulp van voorbeelden worden de effecten van de regels verduidelijkt.
De auteur behandelt tevens de jurisprudentie over de voorgaande verordeningen voorzover deze nog relevant is voor de nieuwe verordening. Ook wordt de verhouding van de verordening behandeld ten opzichte van verdragsbepalingen van het Lissabonverdrag, als die betreffende het vrij verkeer van werknemers, de rechtsgrond voor de coördinatieverordening en het Europees burgerschap. Actuele discussies en problemen krijgen ruime aandacht.
Met deze behandeling krijgt de lezer een geheel geactualiseerd inzicht in deze bepalingen, die een steeds grotere invloed krijgen op nationale socialezekerheidsstelsels. Door deze opzet is het boek zowel voor het onderwijs geschikt, als om degenen die werkzaam zijn in de praktijk een inleiding te bieden in dit rechtsgebied.
In het tweede deel van dit boek worden de maatregelen van de Europese sociale politiek besproken die relevant zijn voor alle onderdanen van de EU. Daarbij gaat het onder meer om EU-regelingen die direct ingrijpen in nationale socialezekerheidsstelsels. Een voorbeeld daarvan is het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen.
Ook komen de bepalingen van sociale politiek van de Raad van Europa en de Internationale Arbeidsorganisatie aan de orde, aangezien deze eveneens invloed hebben, vaak in samenhang met de EU-regels, op de nationale stelsels.