Het Nederlandse vennootschapsrecht kent twee regelingen die een meerderheidsaandeelhouder in staat stellen om de resterende minderheid binnen de vennootschap uit te kopen: de algemene uitkoopregeling in art. 2:92a/201a BW en de bijzondere uitkoopregeling in art. 2:359c BW. Het voornaamste punt van kritiek op deze regelingen is dat een procedure veelal te lang duurt. De praktijk zoekt hierdoor steeds vaker naar snellere en goedkopere manieren om van een minderheid af te komen.
In deze studie Uitkoop van minderheidsaandeelhouders komen alle deelaspecten van de wettelijke uitkoopregelingen aan bod. Het onderzoek is niet beperkt tot enkel de vennootschapsrechtelijke knelpunten, maar ziet ook op de procesrechtelijke aspecten en de methodes van waardering van aandelen. Daarnaast bevat het boek een studie naar het verloop en de duur van de uitkoopprocedure, waarbij alle procedures in het tijdvak 2008-2013 in kaart zijn gebracht. De aldus verkregen empirische gegevens geven aanleiding tot verrassende inzichten.