In dit boek komen de drie pijlers van toekomstvoorzieningen aan bod. De inhoud is afgestemd op de behoefte in het onderwijs en in de praktijk. Toekomstvoorzieningen betreffen een breed terrein waarbij heel diverse regelgeving een rol speelt. Deze drie pijlers staan enerzijds op zichzelf, anderzijds zijn ze nauw met elkaar verweven. De wet- en regelgeving die ten grondslag ligt aan deze pijlers is zeer divers van aard. Civiel en fiscaal recht, Europees en internationaal recht als ook socialezekerheidsrecht liggen ten grondslag aan en beheersen deze pijlers. Daarom is in dit boek gekozen voor een thematische aanpak, waardoor de onderwerpen besproken kunnen worden met inachtneming van de diverse wet- en regelgeving die daarop van toepassing is en waarbij de samenhang tussen de pijlers aan bod kan komen. In alle hoofdstukken staat het individu centraal, vanuit dit perspectief is het boek geschreven.
De kernthema’s van dit boek zijn: pensioenbegrip, AOW en Anw, driehoeksverhouding in de Pensioenwet, governance en bestuursmodellen, risicomanagement van pensioenfondsen, werknemerspensioen in de loonsfeer, beroepspensioen en netto pensioen, flexibilisering van pensioen, civiele en fiscale aspecten van pensioendeling bij echtscheiding, belastingen en pensioenen in EU-context, particulier en overheidspensioen in het OESO-Modelverdrag, internationale aspecten van pensioen, lijfrenten, inclusief de netto lijfrente, bank paren, en nabestaandenvoorzieningen.