In de dienstverlening heb je heel veel mogelijkheden. Bijvoorbeeld medewerker facilitaire dienstverlening, helpende zorg en welzijn of medewerker sport en recreatie.
Sport en Recreatie laat je kennismaken met het werken in de sport en recreatie. Je vindt onder andere meer informatie over doelgroepen, activiteiten, het gebruik van materialen en middelen, communicatie en het houden van toezicht.
Het werkboek Sport en Recreatie hoort bij het theorieboek Sport en Recreatie en bevat vragen, uitdagende opdrachten, realistische praktijksituaties en noodzakelijke vaardigheden die je helpen de kennis en vaardigheden eigen te maken. Je kunt zelf kiezen waarmee je aan de gang gaat: wat voor jou het beste werkt. De inhoud is hiermee geschikt voor mbo-studenten en mensen die zelfstandig meer willen leren over het werken als medewerker sport en recreatie.
Sport en Recreatie maakt deel uit van de serie Traject Dienstverlening. Sport en Recreatie sluit volledig aan bij de kerntaak 'Assisteert bij activiteiten en evenementen' uit het kwalificatiedossier Dienstverlening niveau 2.
Traject Dienstverlening
De serie Traject Dienstverlening biedt leermiddelen op mbo-niveau is en is gemaakt voor de opleiding tot medewerker facilitaire dienstverlening, helpende zorg en welzijn of medewerker sport en recreatie. Het materiaal sluit volledig aan bij de eisen van de nieuwe kwalificatiedossiers.
Traject Dienstverlening is ontwikkeld op basis van leerstijlen en leerervaringen van mbo-studenten, waardoor zowel studenten met een meer theoretische, als studenten met een meer praktische inslag er gebruik van kunnen maken. Er is rekening gehouden met de verschillende onderwijsstijlen. Traject Dienstverlening is daarmee inzetbaar binnen elk didactisch model.
Traject Dienstverlening sluit aan bij actuele opvatting over flexibiliteit en zelfstandig leren. Dat betekent dat de uitgaven ingedeeld zijn in thema's. Deze bieden theorie en de daarbij behorende verwerkingsopdrachten, praktijksituaties, zelftoetsen en evaluatie. Daarnaast komen de beroepsvaardigheden en de houdingsaspecten van de (beginnende) beroepsbeoefenaar expliciet aan de orde.
Als student ontwikkel je de juiste beroepshouding doordat de leerstof is opgebouwd uit theorie met verwerking, praktijksituaties en beroepsvaardigheden:
- De theorie bevat alle basiskennis en achtergrondinformatie bij het betreffende werkproces en bevat veel voorbeelden uit de beroepspraktijk. De verwerkingsopdrachten sluiten aan bij de leerstof in de theorie.
- De praktijksituaties zijn realistische beschrijvingen van situaties uit de beroepspraktijk, inclusief opdrachten gekoppeld aan houdingsaspecten, vaardigheden en kenniselementen.
- De beroepsvaardigheden bevatten opdrachten voor het stapsgewijs aanleren van sociaal-agogische, communicatieve, verzorgende en creatieve vaardigheden.