De Indië-herdenking op 15 augustus vormt de aanleiding tot deze autobiografische terugblik in historisch perspectief. Van der Weele brengt zijn jeugd door in het voormalige Nederlands-Indië, gedeeltelijk in een jappenkamp. Het zonnige leven wordt drastisch verstoord door de Japanse bezetting. Het leven in de Japanse interneringskampen wordt beschreven vanuit de belevingswereld van het kind. Ingrijpend is een langdurige opname wegens kinderverlamming in een ziekenhuis buiten het jappenkamp. De impact van Indië, het jappenkamp en de kinderverlamming op het latere leven wordt geanalyseerd. De handicap blijkt toch ook bepaalde positieve gevolgen voor het leven te hebben gehad. Ten slotte vraagt de schrijver zich af in hoeverre hij zich een Groninger voelt dan wel een jongen uit Indië.