De woorden en de daden van de Gerondas worden ook hier, zoals altijd, gewogen met het evenwicht van het onderscheidingsvermogen. In deze teksten ziet men hoe de Gerondas vaak zijn gebed niet onderbreekt, hoe onophoudelijk ongeduldige pelgrims ook de bel van zijn Kalyva laten rinkelen, terwijl ze roepen: “Houd op met bidden, Gerondas, God zal het niet erg vinden”, en andere keren de woestijn verlaat en de wereld ingaat, omdat zijn afwezigheid bij een bepaalde samenkomst verkeerd opgevat zou kunnen worden en de Kerk zou kunnen schaden. Vaak wordt hij bevangen door goddelijke ergernis en reageert hij op iemands godslasteringen en andere keren zwijgt hij en bidt hij alleen voor de godslasteraar. Daarom is het goed als de lezer geen conclusies trekt voordat hij alle hoofdstukken gelezen heeft. Hij moet vooral echter niet losse woorden van de Gerondas gebruiken, want hij kan daardoor anderen tot foute conclusies brengen. Hij moet in het oog houden dat de Gerondas sprak naar aanleiding van een concrete gebeurtenis of vraag en zich richtte tot een speciale persoon, en altijd met het oog op het heil van diens ziel.