Het maatschappelijk kapitaal van de eerste Amsterdamse stoomvaartrederij werd opgebracht door koning Willem I, diens lijfarts en honderddertien aandeelhouders, onder wie hoofdstedelijke kooplui en bankiers. De vorst nam met vijfentwintig aandelen van duizend gulden elk in het bedrijf deel, terwijl Paul van Vlissingen duizend gulden inbracht. Alles bij elkaar vertegenwoordigde dit kapitaal een bedrag van vijfhonderdduizend gulden. Op 18 mei 1825 werden de statuten bij Koninklijk Besluit goedge...

Derde deel uit een serie over de haven van Amsterdam en de Amsterdamse koopvaardijvloot. Evenals in de andere delen wordt ook in deze uitgave het onderwerp uitgebreid en tot in detail behandeld. De beschreven periode ligt tussen 1918 en 1940; het Interbellum. Een moeilijke tijd, vooral getekend door de economische wereldcrisis, die door de bezuinigingspolitiek onder premierschap van dr. Hendrikus Colijn in Nederland langer duurde dan elders het geval was.