In 2022 verblijft Arnon Grunberg op uitnodiging van de Rijksuniversiteit Groningen en Het Drentse Landschap een week op de buitenplaats Overcingel in Drenthe. Vlak voor dit stadspaleis zal worden omgebouwd tot woning en B&B mag Grunberg nog even de geuren van het verleden opsnuiven, samen met de laatste bewoner van Overcingel, kat Marcus.
Omgang met het aristocratische verleden is omgang met klassenverschillen, met onvermijdelijke mythologisering, met morele vraagstukken; vanuit het heden lijkt het verleden al snel een grote wandaad.
Dat menige buitenplaats tegenwoordig een luxehotel is, borduurt voort op de traditie dat vertoeven op een buitenplaats een vorm van escapisme is – gekoppeld aan rijkdom , bijbehorende uitspattingen en weemoed na de uitspatting.
Moet je schuldig en minder schuldig verleden levend houden en zo ja, hoe?
In deze bundel reflecteren Grunberg en anderen over een tijd dat de Voorzienigheid nog de scepter zwaaide over de mensen en ongelijkheid bijna net zo vanzelfsprekend was als het feit dat een worm kruipt en een vogel vliegt .